Milan Gino
“Als ik geen hoed op heb zouden mijn vrienden me haast niet eens herkennen op straat.”
Hoe zou jij je stijl omschrijven?
“Het zit een beetje tussen rock en dandy in, al vind ik dandy niet het goede woord. Ik probeer de sweet spot te vinden tussen een Britse rockstijl en Italiaans maatwerk, dus ik combineer vaak boots met een mooie pantalon om daar weer een vette, oversized trui over aan te trekken. Het is een beetje jasje-dasje met een ruige uitstalling. Het is wel grappig: als je ergens in de twintig bent koop je het liefst elke week iets nieuws, maar naarmate ik ouder wordt kijk ik veel secuurder naar wat ik koop en aantrek. Ik ben op zoek naar mooie items die niet trendgebonden zijn. En ik draag altijd een pet of een hoed. Als ik geen op heb zouden mijn vrienden me haast niet eens herkennen op straat, haha. Het is net als dat Selwyn Senatori altijd zonnebril draagt.”
En dan ook echt ‘items’
“Ja precies. Ik denk dat je als man altijd een mooi paar sneakers moet hebben, een stel goede boots, een mooie pantalon en een mooie leren jas. Je hoeft niet veel te hebben om er goed uit te zien. Uiteindelijk gaat het er om dat jij je comfortabel voelt in wat je draagt, en dat je er niet over na hoeft te denken hoe anderen daar naar kijken.”
Je roots liggen in de bakermat van de stijl: Italië. Wat is je relatie met het land?
“Het is een heel complex land en het is echt een contradictie, maar ik kom er heel graag. Het is heerlijk om er naartoe te gaan en er is een prachtige cultuur. Vriendelijke mensen, een fantastische keuken, geweldige landschappen.Een voorbeeld van die tegenstelling: als je in een Italiaans restaurant komt ziet het er soms weleens wat armoedig uit. TL-licht, plastic tafellakens. Maar daar staat tegenover dat het personeel er voor zorgt dat ze er piekfijn uit zien en het eten geweldig smaakt. Italianen zijn iets meer gesteld op verfijning, en mensen maken er meer tijd voor kleine momenten en elkaar. Dat kunnen we in Nederland nog weleens vergeten. ’s Ochtends om half negen is hier iedereen aan het rennen en stressen. Daar neem je voor je naar je werk gaat even tien minuten de tijd om je dag op te starten in een espressobar.”

Milan Gino is creatieve veelvraat. Hij is fotograaf, videograaf én grafisch ontwerper, en telt de grootste merken tot zijn klanten. We spraken de goedlachse beeldkunstenaar over zijn stijl, zijn roots en een fotocarrière opbouwen in een tijd waarin iedereen fotografeert.
Je bent een creatieve veelvraat. Heeft die ontdekkingsdrang er altijd al in gezeten?
“Dat zat er van jongs af aan wel in, ja. Ik ben een jaar of tien geleden afgestudeerd als grafisch vormgever, en heb ontzettend veel ontworpen voor clubs in Amsterdam en op Ibiza. Dat vond ik best wel eenzijdig, dat de hele dag achter de computer zitten. Ik wilde meer met mensen werken, en rolde zo de fotografie in. Ik heb mezelf de techniek aangeleerd, hoe je moet werken met licht en een bepaalde setting op de plaat kan krijgen. Het leukste vind ik toch echt het contact, om mensen die zich niet comfortabel voelen voor de camera op hun gemak te stellen. Sinds een jaar of drie maak ik ook video’s voor merken. Ik probeer ervoor te zorgen dat ieder frame ook een foto zou kunnen zijn en dat het net is alsof je door een boek bladert. Ik vind het belangrijk om al die disciplines onder de knie te hebben, want die kennis versterkt je werk op ieder niveau. Het is heel fijn om de tools te hebben waarmee je de visie van het beeld dat je in je hoofd hebt werkelijkheid kunt maken.”
Je hebt een behoorlijke lijst mooie klanten in je portfolio. Hoe word je eigenlijk succesvol fotograaf in een tijd waarin iedereen op Instagram zit?
“Het is bij mij eigenlijk heel organisch gegaan, en zo probeer ik mijn carrière ook te laten groeien. Je moet eigenlijk nooit zomaar ergens aankloppen. Hoewel, ik heb dat zelf weleens met succes gedaan. Ik heb ooit de hoofdredacteur van JFK een mail gestuurd dat ik in Milaan was, daar ging fotograferen en hij de foto’s wel af zou kunnen nemen. Ik vond dat best lastig om te doen, maar hij stelde mijn brutaliteit op prijs en ik kreeg een klus. Het viel me op dat ‘het wereldje’ eigenlijk heel klein is en dat je via-via ontzettend veel kunt bereiken. Als je je positief opstelt en altijd nét even iets meer geeft, komt van het een en ander en gaat het balletje vanzelf rollen. Gelukkig maar, want ik vind het moeilijk om mijn werk te etaleren op internet of social media.”