DANIELLE KEMPEN

Onder haar vaste opdrachtgevers rekent ze bladen als Glamour en Vogue en merken als Calvin Klein en Levi’s. Styliste Daniëlle Kempen vertelt over de beste feedback, veldonderzoek in een Jordanees café en haar verslaving aan Italiaanse kaasjes.

Je werkt graag voor bladen. Waar komt de liefde voor tijdschriften vandaan?

“Ik hou heel erg van print. Online is leuk, maar ik vind print iets tastbaars waardevoller. Tikje nostalgisch, maar ik vind ook echt dat beeld beter overkomt als je het in handen hebt dan dat je het op het schermpje van je telefoon bekijkt. De kwaliteit van het papier, het formaat; dat doet iets extra’s. Het blijft je bij en gaat langer mee. Van echt mooie tijdschriften koop ik twee exemplaren; één om te bewaren en één om inspiratie uit te knippen.”

Was je altijd al met stijl en mode bezig?
“Ja, eigenlijk wel. Ik was vrij dwars als kind en wilde de zelfgemaakte jurken van mijn moeder niet dragen, dus maakte ik op haar naaimachine kleding die ik wel leuk vond. Was altijd dingen aan het bedenken en uitwerken. Na de middelbare school volgde ik een etaleursopleiding waar ik conceptueel leerde ontwerpen. Maar het was voor mij nog niet voldoende modegericht, dus stapte ik over naar het AMFI. Tegelijkertijd liep ik stage bij de Nederlandse Vogue, toen die nog niet eens bestond. In het geheim werkte ik mee aan het eerste exemplaar, mocht gelijk mee naar Parijs en kwam binnen bij de grote modehuizen, van Louis Vuitton tot Chanel. Ik werd gegrepen door die wereld en toen kwamen  creëren, beeld maken en de liefde voor mode samen in het beroep stylist.”

Wat maakt een goede stylist? 
“Wanneer iemand dicht bij zichzelf kan blijven en je een persoonlijke touch in het werk terugziet. Als je dat doet en dingen maakt vanuit je gevoel dan zit je nooit fout. Ik heb weleens een shoot gedaan waarvan ik later hoorde dat een deel van de betrokkenen het fantastisch vond en een ander deel het totaal niet snapte. Dat is de mooiste feedback die je kan krijgen – blijkbaar doet het dan iets met mensen. Het ergste zou zijn als niemand er iets van vindt.”

Wat is jouw eigen stijl? 
“Ik hou het midden tussen vrouwelijk en boyish. Bijvoorbeeld een iets wijdere bandplooi pantalon met een grote trui erop en kitten heels eronder. Altijd leg ik grote contrasten. Ik heb niet echt stijlvoorbeelden, hoewel ik de Deense Pernille Teisbaek wel heel tof vind. Zij zoekt ook de contrasten. En verder probeer ik altijd iets te doen in mijn outfit waardoor het net een beetje off is. Als ik een designerjas aanheb, draag ik daar een standaard spijkerbroek en sneakers onder. Of andersom; een opvallende designerschoen met een gewoon spijkerjasje. Nooit een hele outfit compleet gestyled met alleen maar design.”

Hoe bereid je je voor op een shoot? 
“Met onderzoek. Waar gaat het verhaal over? Hoe leven de mensen in dat verhaal? Op het moment bijvoorbeeld bereid ik me voor op een shoot in Zuid-Afrika, daarvoor ga ik dan naar de bibliotheek om in reisboeken te duiken en over leefwijzen van stammen te leren. En voor een Glamour shoot, die in het Jordanese café Rooie Nelis plaatsvond, ging ik een week lang elke dag langs bij de eigenaren. Ik dronk een koffietje met die twee tachtigjarigen, zag hoe ze praatten, hoe ze zich kleedden. Die gedragingen en details probeer ik te vertalen. Hij had van die zegelringen om zijn pink, droeg wijde blouses en kettingen op een bepaalde manier eroverheen gedrapeerd. Zo wist ik welke richting ik op moest met de styling. Zelf zijn ze uiteindelijk ook op de foto gekomen.”

Van wie in het vak heb je het meest geleerd? 
“Tijdens mijn stage bij Vogue heb ik Marije Goekoop vaak geassisteerd. Een fantastisch mens! Ze nam me bij de hand en had altijd nieuwe ideeën. Vlak voor een shoot kon ze zeggen: “Kom, pak je spullen! We moeten naar het strand om schelpen te zoeken.” Dan bleek daarna dat die shoot helemaal niets met strand of schelpen te maken had, maar wilde ze dat we ons hoofd leegmaakten. In een creatief beroep als styliste zit je soms in een tunnel en dan is het belangrijk om je mind weer even helemaal open te zetten.”

Hoe behoud je die open blik? 
“Door nieuwe dingen te zien of dezelfde dingen met een andere blik te bekijken. Zo ga ik vaak bewust niet fietsend, maar wandelend door Amsterdam. Kom je altijd nieuwe dingen tegen die je op de fiets voorbij racet. En ik reis graag. Ik ga een keer per jaar naar Costa Rica om op te laden. Yoga, surfen, gezond leven. Maar het vakantieland bij uitstek voor mij is Italië. Met het gezin gingen we vroeger altijd naar de camping, aan het Gardameer. En afgelopen zomer was ik voor het eerst op vakantie met mijn vriendje, naar Sicilië. Over de boulevard lopen, gezellige straatjes ontdekken. Ik zou daar de hele dag op een terrasje kunnen zitten met wat kaas, brood en boter en een biertje. Italiaanse kaas is echt mijn lievelings. En Peroni. Ik drink eigenlijk nog liever een lekkere Peroni dan wijn, ook thuis.”

Fotografie: Ilsoo van Dijk
Locatie:Il Pecorino, Amsterdam
Kan je geen genoeg krijgen van de Portrait serie?
Kijk hier voor het totale overzicht en laat je inspireren door echte verhalen van mensen met een voorliefde voor Italië, passie voor lekker eten, fashion, design en de goede dingen van het leven!